refr.: O, wat leuk, o, wat leuk is dat carnavalsgebreuk Ik ga altijd naar het zuiden en ik neem gewoon een deuk In die bruisende folklore, dat spontane en sonore Met een boerenkiel, een feestneus en een preuk
Het valt soms in februari en ook wel eens in maart Dat hangt weer af van Pasen, dus het wisselt uiteraard Maar hoe het ook mag vallen, het valt ieder jaar weer op Want het is een dolle boel, het halve land staat op zijn kop
refr.
In de regel is het zuiden wel een ordelijk gebied Maar bekijk het eens mat carnaval, je weet niet wat je ziet Want als water door bevriezing of een kruitvat door een vonk Is de zaak totaal veranderd en Den Bosch heet Oeteldonk
refr.
O, wat leuk, o, wat leuk, ja, ik vind het magnifeuk Dat gewoel en dat gewemel van het vrolijke publeuk Al die krakers en die grappen, al die pintjes die ze tappen Die gezonde onvervalste romanteuk
O, wat leuk, o, wat leuk, o, ik ben de prins te reuk Als ik naar die kostumering en die feestversiering keuk Dan begin ik al te zweven, dan leid ik een ander leven Even alle remmen los en geen gezeuk
O, wat leuk, o, wat leuk is dat carnavals He He, dat hadden we al gehad Wat zeg je Ik versta je niet Ja, ik zeg Ik weet wel dat het er staat Maar we hadden het al geha-ad
Ja, dat moeten die anderen maar weten Maar ik vind twee keer genoeg Nee, dan moeten de mensen het thuis nog maar eens rustig doorkijken Ik heb geen zin om het nog een keer te zingen
Ja, maar het wordt zo eentonig En trouwens, ik word een beetje vermoeid Kan ik niet even gaan zitten Ja, maar dat orkest hoeft toch helemaal niet door te spelen Daar heb ik niet om gevraagd
Ja nou, als het dan per se weer op moet Laten we dan opnieuw beginnen, nietwaar