U zult het niet geloven Maar mensen, het is waar Ik heb alweer een beetje minder zin dan vorig jaar Een beetje minder adem Een beetje minder kracht Wat had u anders van zo'n hoogbejaarde man verwacht
Mijn knecht die staat te lachen En huppelt op en neer O nee, dat doet mijn paard, enfin, het hoeft voor mij niet meer Het is hier in het noorden Zo schemerig en koud En wat ik ook vertel of doe, de kinderen blijven stout
Als ik in mijn kazuifel Door Kathedralen schuifel Dan kan het leven er nog wel mee door Maar komt de maand november Dan denk ik aan december En met een holle stem bereid ik mij op 't ergste voor
't Is altijd weer die poespas En steeds in vol ornaat Ze noemen mij kapoentje, ik weet niet waar dat op slaat En altijd die gezichten Dat snerpende gezang En niemand die beseft hoe ik naar mijn pensioen verlang
Ze hebben immers weken Hier naar me uitgekeken Belust op speculaas en pepernoot Toe jongens, niet zo dringen En geen beschadigingen Hij komt, hij komt, de goede Sint, hij zit weer in de boot
De maan schijnt door de bomen Het bos niet meer te zien Maar ja, die zit daar lekker boven in zijn vliegmachien En ik loop hier beneden Van 't kastje naar de muur Er moet toch wel iets mis zijn met de maatschappijstructuur Maar ik moet eerlijk zeggen Ik vind het toch wel fijn Om net zo populair als Drs. P te zijn