't was ver hier vandaan en 't is heel lang geleden da 7 kabouters met sneeuwwitje vreeën da was in den tijd dat de beesten nog spraken die zalige tijd van heksen en draken Sneeuwitje da was een braaf maske Ze wast ze boende ze plaste Want 7 klein mannen, dadis gene lach daar zedde mee bezig de godganse dag Sneeuwwitje was dan ook de grote vedet overdag in de keuken en 's avonds in bed.
Maar toen kwam er een heks met een stootkarreke aan die leurde met eppelkes langs de baan Sneeuwitje die kocht er een kilooke van ze dacht: "Daar maak ak straks appelspijs van." Maar had ons Sneeuwit het geweten Dan had ze er nooit in gebeten Want al dat fruit was vergiftigd en rot en Sneeuwwitje viel op de grond gelijk een blok De kabouterkes vonden haar 's avonds in 't stroot 't Verdriet was groot want Sneeuwwitje was dood
En in 't midden van 't bos wier ne put gegraven de kabouterkes gingen Sneeuwitje begraven de vogelkes floten een droevig refrein en idereen blètte van smart en sjagrein Maar swens als ze stonden te bidden verscheen er ne Prins in hun midden Die woonde wa verder in een machtig kasteel dat proppestevol zat met geld en juweel De prins gaf Sneeuwwitje ne kus op de mond en geloof het of nie, maar ze werd terug gezond
Sneeuwwitje werd wakker en dacht dat is straf met dien rijkaard ben'k van die kleinmannen vanaf De prins zei: "Lief kind sping toch rap op mijn paard Die sukkeltjes hier zijn uw schoonheid niet waard." Ne kabouter riep nog: "Excellentie, gij hebt gij verrekt veel pretentie !" Maar ze waren er al op hunne schimmel vandoor. De kabouterkes kloegen, het stond er slecht voor, Dien does is met ons Sneeuwwitje gaan lopen en wie gaat er nu klein kabouterkes kopen
Vanaf dan ziede geen kabouters nie meer het afscheid van Sneeuwwitje deed hun te zeer ze blijven nu binnen, Sneeuwwit kan verrekken ze zitten nu 's avonds een kaartje te trekken Sneeuwitje die lleft nu in rijkdam, Maar ze geeft er ocharme geen knijt om Want ze zit daar alleen in haar macht paleis de prins die is altijd met vrienden op reis om nog rijker te worden door oorlog te voeren Ze zit nu al weken door't venster te turen.
Sneeuwwitje zei 't leven is triestig en rot ik vind mijne lekkere nooit op zijn kot 'k had beter die dwergskes niet genegeerd Want wie het klein niet begeerd is het grote niet weerd.