De dominee had mooi gesproken Zo had men hem nog nooit gehoord De vrome schaar zat neergedoken Te luist'ren naar zijn zalvend woord Hij sprak van armoe en ontbering Die in de winter wordt geleen En gaf ten slotte deze lering Ter overpeinzing aan elkeen
"Als gij bezoek krijgt van een arme Ach, weiger hem geen stukje brood Toon hem uw meelij en erbarmen En lenig toch zijn bitt're nood Hebt gij twee warme overjassen Die draagt ge allebei toch niet Laat hem er dus maar een van passen Als gij hem huiv'rend lopen ziet"
De preek was uit, de vrome schare Verliet gesticht het kerkgebouw Bij dominees gehoor ook waren Zijn schoonmama en ook z'n vrouw "Och, och, wat kan hij prachtig spreken" Zei schoonmama, "die beste man Hij zou het hart je bijna breken Zo hij de armoe schild'ren kan"
Zo keuvelden de vrouwen samen En kwamen blijgemoed weer thuis Maar toen zij aan haar woning kwamen Stond juist een beed'laar voor het huis Hij rilde over al zijn leden Want hij had haast geen kleren aan Mevrouw zei: "Vrind, wacht hier beneden Ik zal eens voor je kijken gaan"
Zij kwam terug en hield op d' armen Een dikgevoerde winterjas "Hier", zei ze, "die zal u verwarmen Hij komt met zulke kou van pas" De beed'laar dankte duizend keren En scheen er heus verlegen mee Ze zei: "Je moet je niet generen Want dominee die heeft er twee"
Toen dominee was thuisgekomen Zag hij bij schoonmama en vrouw De tranen in de ogen komen Hij vroeg wat dat beteek'nen zou Zijn vrouwtje kon bijna niet spreken Maar eind'lijk zei ze: "Beste man Je kunt toch ook zo prachtig preken Dat treft me meer dan 'k zeggen kan
En om je een bewijs te geven Dat je bepaald niet had verwacht Je predikatie van zoeven Heb ik al in praktijk gebracht" Toen zij hem daarop uit ging leggen Wat zij deed voor die arme man Wist dominee niet wat te zeggen Hij stond eenvoudig paf ervan
Hij liep de trappen op naar boven Hij wilde zien of 't waarheid was Maar toen moest hij 't wel geloven Het was zijn beste winterjas Hij trilde over al zijn vezels En woedend riep hij tot zijn vrouw "Ik preek wel voor die boeren-ezels Maar om de bliksem niet voor jou!"