Het chansonnet is geen sonnet Geen ode of ballade 't Heeft niet het air van literair Te doen, met veel parade Het wil alleen, in 't algemeen De mensen amuseren Maar als het kan, zo nu en dan De mensen ook iets leren
Het heeft niets van 'n tendens-roman Waarbij we zitten gapen Maar 't lijkt geen steek ook op een preek Die ons soms in doet slapen 't Is geen lyriek der romantiek Met klank en ritme spelend Daarom vooral is het meestal Ook niet zo bar vervelend
Het chansonnet en het couplet Zijn heel licht te verteren Het ene solt en 't andere dolt Maar zonder te bezeren Het kritiseert wat is verkeerd... Toch blijft het lachend spelen: Geeft 't hier een tik, na 'n ogenblik Zal 't elders ook weer strelen
Veracht toch niet het kleine lied Al is 't niet zo verheven 't Zijn bloempjes maar, die 'n enkel jaar Of soms nog korter leven 't Eenvoudig lied behoeft ook niet De eeuwen te trotseren 't Verlangt niets meer dan 'n enkel keer Ook eens iets te beweren
Het kleine lied, dat ik u bied Geeft geen geleerde dingen: Het wil alleen gebeurlijkheen Op luchtiger wijs bezingen Het liedje kan zo nu en dan Eens schertsen en eens jokken Maar menig keer verlangt het meer: 't Wil u een traan ontlokken
Dit lied als kunst staat niet in gunst Bij heren literatoren Maar werd uit 't lied van de minstreel niet De literatuur geboren? Toch wordt misschien, na 'n eeuw of tien Mijn lied heel hoog geprezen! Ik wacht dus maar een duizend jaar Tot 't ook klassiek zal wezen!