Bedroefd, in tranen en krakelen In 'n achterbuurt Om met de kinderen te spelen Op straat gestuurd Daar kende elk haar blonde lokken En lief gelaat En d'r Venus-ingescheurde rokken Vlees voor de straat
De school werd voor 'n fabriek verlaten Een droef spelonk Die daalder weeks moest moeder baten Wijl vader dronk Zo werd ze lokaas voor de bazen En voor hun zoons Die als een raaf op duiven azen Vlees voor patroons
Met zestien jaren alreeds zwanger Een maand of vijf Verbergen kon ze 't moeilijk langer Dus: naar een wijf Die voor een paar pop medicijnen En redding bracht Door 't foetus stil te doen verdwijnen Vlees voor de gracht
Zo kwam ze weldra in het leven Van vreugd en schand' Het werken heeft ze prijsgegeven Ze lanterfant Eerst wilde zij zich niet verkopen Dat vond ze vuil Tenslotte bleef maar een weg open Vlees voor 'De Kuil'
Met veertig jaar alreeds versleten Door 'n vieze kwaal Werd z'ergens op een bed gesmeten In 'n hospitaal Het vege lijf werd na het sterven Nog voorgezet Aan de studenten om te kerven Vlees voor 't lancet
O Gij, die haar het eerste kende Uw schuld is groot! Gij waart de oorzaak dier ellende En van haar dood Gij die de Vrouw slechts ziet met ogen Belust op spel Ik noem U, zonder mededogen Vlees voor de hel