Er kwamen drie koningen van ver Drie koningen met een papieren ster De eerste had honger, de tweede verdriet En de derde had niets en meer wilde hij niet Ze zagen een huis en daar klopten ze aan En een vrouw als een droom heeft hun opengedaan
Wij zijn drie koningen van ver Drie koningen met een papieren ster De nacht is zo donker en lang is de reis Kyrieleys
De eerste koning keek in de pan De tweede koning vroeg naar haar man En toen die er niet was, at de eerste zich vet En de tweede kroop samen met haar in het bed En ze wilden haar alletwee als bruid Maar de derde wou niets en dus moest-ie eruit
Ik ben een koning van heel ver Een koning met een papieren ster De nacht is zo donker en eenzaam mijn reis Kyrieleys
Hij is gekomen in een stad Waar hij een huis en vrienden had Hij werd er gelukkig en ook nog eens rijk En hij bouwde een kerk in de bedelaarswijk Hij deed voor de armen zo zijn best Maar toch bleven ze arm en kregen de pest
Ben jij nou een koning van heel ver? Een koning met een papieren ster? Wij hebben honger en jij een paleis Kyrieleys
Hij wilde niet verder, hij wilde niet terug En hij stierf op een nacht met een mes in zijn rug De hemel werd rood en de aarde werd grijs En hij kwam aan de poort van het Paradijs En daar hadden ze al een stoel voor hem staan Maar hij doofde zijn ster en is verder gegaan Kyrieleys