Ze droomde vaak van Winterswijk En ijlde 's nachts door sneeuw en mist Hunkerend naar een warme plek Zolang de winter van geen wijken wist
En reizend door een ijzig land Sliep ze met weer een andere man En kwam ze terug, huilend van berouw Maar alles wat ze wilde Alles wat ze wilde Was schuilen voor de kou Schuilen voor de kou Was alles wat ze wou
O, godverlaten eenzaamheid O, godvergeten tederheid Sneeuw op haar tong
Ze droomde vaak van Winterswijk Een plek van zomer en van zon Daar zou de pijn vergeten zijn Als ze voor weer en winter wijken kon
Zoals dat gaan kan met een vrouw Gebeurde weer wat ze niet wou En kwam ze terug, huilend van berouw Maar alles wat ze wilde Alles wat ze wilde Was schuilen voor de kou Schuilen voor de kou Was alles wat ze wou
O, godverlaten eenzaamheid O, godvergeten tederheid Sneeuw op haar tong IJs om haar hart
Alles wat ze wilde Alles wat ze wilde Was schuilen voor de kou Schuilen voor de kou Was alles wat ze wou