Valentijntje, Valentijntje Ziet 't leven als een geintje Valentijntje doet geen schijntje voor de kost Valentijntje houdt van dansen en van lachen en van sjansen Valentijntje, och, die leeft er maar op los
's Morgens gluurt 'ie door 't gordijntje Naar de mensen op 't pleintje Want die wachten op 't treintje naar hun werk Maar da's niets voor Valentijntje Hij zegt: "Werken ondermijnt je Ik ga wandelen op 't pleintje bij de kerk"
In een huisje op dat pleintje Woont een meisje, Roosmarijntje Valentijntje noemt haar stilletjes, een schat Met haar donkerbruine lokjes En haar geitenharen sokjes Is ze 't allerliefste meisje van de stad
Dikwijls loopt 'ie met een kleurtje Langs haar groengeverfde deurtje Maar hij durft 't niet te wagen Roosmarijntje's hand te vragen
Valentijntje, Valentijntje Ziet 't leven als een geintje Valentijntje doet geen schijntje voor de kost Valentijntje houdt van dansen en van lachen en van sjansen Valentijntje, och, die leeft er maar op los
Op een dag nam hij een kansje En hij vroeg haar voor een dansje En hij stuntelde een beetje toen 'ie zei "Roosmarijntje, hoor eens even 'k Zal je duizend rozen geven Roosmarijntje, als je trouwen wil met mij"
En toen bloosde Roosmarijntje En toen hoopte Valentijntje En toen zei ze met een lachje En toen zei ze; ja, wat dacht je
"Valentijntje, Valentijntje Heus, nu maak je maar een geintje Valentijntje, ach, wat doe je me verdriet Duizend rozen, wil je geven Maar daar kan ik niet van leven Valentijntje, zonder centjes gaat 't niet"
Valentijn heeft toen begrepen; deze keer ging er wat mis En wanneer je nu wilt weten wat 't eind van 't liedje is Gluur dan 's morgens door 't gordijntje Want dan komt 't Valentijntje Uit 't huisje op 't pleintje bij de kerk
Kust z'n vrouwtje, Roosmarijntje En z'n hele kleine kleintje En dan stapt 'ie op 't treintje naar z'n werk