Dassentunnelbouwer
Ik heb wel altijd al graag dassentunnelbouwer willen worden. Ja, dat
zit zo. M'n vader was namelijk ook tunnelbouwer. Of nee: tunnelgraver
is het eigenlijk, he. Want je gaat de diepte in. Dan noem je dat geen
bouwen. Nee, dat zou net zo belachelijk zijn als een extra laag op een
woning zetten en dat dan verdieping noemen. Bovendien is dat dan niet
extra laag maar extra hoog, maar goed. Mijn vader maakte vroeger
tunnels. Dan ging-ie 's morgens al ontzettend vroeg z'n bed uit. Pikdonker
was het dan. Ik lag nog volop te slapen. En dan ging hij ergens graven.
Met
z'n handen in de aarde, met z'n voeten in de klei, tot z'n tanden in de
modder, en maar wroeten... Meters onder de grond. En als hij 's avonds
thuis
kwam, dan was het alweer helemaal donker. En ik lag al lang weer te
slapen.
Tenminste, dat dacht-ie dan, he. Maar ik hoorde alles.
En ik vond het prachtig wat-ie deed. Ik vond het schitterend. Dat je
gewoon
met zand mocht spelen, en vies mocht worden, zonder dat iemand dat erg
vond... Mijn vriendjes en vriendinnetjes van De Paddestoel...
Dat was mijn kleuterschool. Toen. Nu zit er zo'n smart shop in. Hoefden ze
de naam niet te veranderen. Ja, maar weet je dat ik dat eerst helemaal
niet
geloofde? Dat paddestoelen een geestverruimend effect konden hebben?
Nee. Tot vanmiddag eigenlijk. Ik kom hier aan, midden in een natuurgebied.
Ik heb geen idee waar ik ben. En ineens zie ik zo'n paddestoel. Dus ik
daar
naar toe. Beetje aan ruiken. Niks. Beetje van proeven. Ook niks. Dus ik
dat
ding nog eens goed bekijken. Ik kijk en ik kijk nog eens goed. En ineens
zie
ik heel helder voor me: Planken Wambuis, 1,6 kilometer die kant op... Zo
geestverruimend.
Maar goed, toen het nog een kleuterschool was, De Paddestoel, toen was het
eigenlijk helemaal niet zo geestverruimend. Het was eigenlijk een beetje
saai. Mijn hele klas wou piloot of stewardess worden. Die wilden allemaal
hogerop. Dat vond ik zo voorspelbaar. Ik wou alleen maar de grond in.
Tunnels
graven, net als mijn vader. Gewoon, op een willekeurige plek beginnen, en
dan
maar kijken waar je uitkomt. Met m'n handen in de aarde, met m'n voeten in
de
klei, tot m'n tanden in de modder, en maar wroeten!
Toen ik een jaar of zes was, ik ging inmiddels naar de lagere school...
Die
overigens twee keer zo hoog was als de kleuterschool, maar goed: de lagere
school. Kindervreugd. Ja, nu is het een opvangtehuis voor pedofielen.
Hoefden
ze de naam niet te veranderen. Maar goed, toen ik een jaar of zes was,
toen
gingen we een keer naar Frankrijk op vakantie. Naar de westkust, niet zo
ver
weg. En alle andere kinderen waren met van die bekertjes bezig om taarten
te
bakken en kastelen te bouwen. Of tenminste: ze keken toe terwijl hun
vaders
daarmee bezig waren. Maar ik had daar helemaal geen zin in. Ik wilde
graven!
De hele vakantie heb ik alleen maar gegraven. Graven, graven, graven.
Totdat
ik twee weken later weer boven kwam, en een man met een bolhoed me met
zo'n hovercraft weer heeft teruggebracht.
En dan moest ik na de vakantie weer naar school. En school vond ik echt
helemaal
niks. Nee, ik was alleen maar bezig met graven. Onder de grond. Altijd
onder de
grond. Echt, op het ziekelijke af. Als we muziekles hadden bijvoorbeeld,
he, en
de hele klas zong zeg maar een canon in g... Dan zong ik 'm in g-mol. Zo
erg
was het bij mij.
Soms hadden we ook wel klei op school. Maar ja. Dat was alleen maar rond
vaderdag. Moesten we een asbak kleien. En mijn vader rookte geeneens. Hij
zei:
"Nou, dan geef je die asbak toch gewoon aan de buurman?" Maar ik had zo'n
bloedhekel aan die buurman. Mijn buurman en ik hadden altijd ruzie.
Altijd. En
vooral op woensdagmiddag. Want dan had ik vrij, dus dan ging ik buiten
spelen.
En als ik buiten ging spelen, dan was dat in de tuin. En als ik in de tuin
ging
spelen, dan ging ik tunnels graven. En als ik tunnels ging graven, dan
kwam ik
ook wel eens in zijn tuin terecht. Mijn buurman had zo'n beetje een
Engels-Franse tuin. Dus ik dacht: nou, daar past wel een tunnel tussen.
Zo'n
vakantiegevoel, he?
Maar op een woensdagavond, terwijl hij dacht dat ik lag te slapen,
heeft-ie die
hele tunnel weer dichtgegooid. Ik zag dat zo gebeuren. Dus ik doe m'n raam
open en ik gooi - tok - die asbak tegen z'n hoofd. En drie dagen later
zat-ie
onder de grond. Hij wel. Als-ie zich nou had laten cremeren, had-ie ook
nog
wat aan die asbak gehad...