Ik heb niet zoveel te zeggen Ik heb niet zo'n grote mond En ik sta het liefste stevig Met m'n benen op de grond Met m'n handen in de aarde Met voeten in de klei Tot m'n tanden in de modder
Maar als ik de letters kon verwoorden Naar de vorm van jouw gezicht Zou ik elke dag boetseren Als ik letters kon verwoorden Naar de vorm van jouw gezicht Zou ik elke dag boetseren Aan het prachtigste Gedicht
Ik ben niet zo lichtvoetig En de zon is ongezond Ik zit liever aardedonker Met m'n kop onder de grond Met m'n hebben in de aarde Met m'n houwen in de klei En verduisterd door de modder
Maar als ik woorden kon verzinnen Als het schijnsel van jouw licht Schreef ik elke dag een regel Als ik zinnen kon verhalen Op het schijnsel van jouw licht Schreef ik elke dag een regel Van het stralendste Gedicht
Van een vader die blijft graven Naar een onomschreven doel Van een vader die blijft zoeken Naar een onbekend gevoel Van een vader die blijft wroeten En zich niet volledig lam thuis Blijft verschuilen achter 't masker Van z'n eigen planken wambuis
Maar ik mis de juiste woorden Voor een welbespraakt bericht Dus de kloof wordt niet bedwongen En ik kan alleen maar dromen Van een soort van evenwicht Van een kloof die wordt bedwongen Van een gat dat wordt Gedicht