Ons land zuchtte onder 't Spaanse regime 't Regende protesten en kritieken Een groep Protestanten kwam op, unaniem Tegen de macht der Katholieken Zij smeekten in Brussel de landvoogdes Haar hand over 't hart te willen strijken Margretha van Parma, een Spaanse prinses Zat angstig naar 't comite te kijken Maar haar raadsheer stond te fluist'ren Want die was 't nu wel beu "Non, madam, niet naar ze luist'ren 't Is gewoon een troepje ordinaire geu" Dit laatste woord was Frans en betekent: bedelaars De Nederlanders kozen het tot leuze Zij kregen bij hun landvoogdes geen schijntje van een kans En noemden zich van nu af aan 'De Geuzen'
De strijd om de vrijheid begon nu pas goed Want Spanje liet 't niet alleen bij dreigen De Hertog van Alva hanteerde de knoet Hij zou die Hollanders wel krijgen De Hertog, z'n naam is voor altijd berucht Begon prompt een bloedige campagne Verscheidene bestuurders verkozen de vlucht En een van hem was Willem van Oranje Alva maakte korte metten Iedereen, die zich toevallig Maar waagde te verzetten Werd onmiddellijk verwezen naar de galg Maar ergens op de zee bleef een kleine groep gespaard De Geuzen, wachtend op 't uur der wrake Ze stonden reeds te popelen om te vuur en te zwaard Een einde aan de tirannie te maken
Nu waren de Geuzen ook niet voor de poes Zij gingen zich te buiten aan geplunder En menige boer, van Den Helder tot Goes Vloekte ze stijf van hier tot gunder Doch, dagelijks kwamen er manschappen bij Die Willem van Oranje wilden dienen Hun vlootadmiraal werd een zekere Lumei Die zorgde voor de tucht en discipline En zo voeren dan hun schepen Voor de haven van Den Briel Vele burgers, die 'm knepen Zochten haastig ergens anders hun asiel Maar een veerman op de Maas, ene Jan P. Koppelstok Voer kalmpjes met z'n schuit langs de rebellen "Wij eisen", riep die, "voor onze vloot een veilig dok Ga dat maar aan je stadsbestuur vertellen"
't Bestuur kwam terstond in vergadering bijeen Maar durfde hun geen toegang te verschaffen Op hulp aan de Geuzen, dat wist iedereen Stonden de vreselijkste straffen Toen zetten de Geuzen een sloep overboord En schreeuwden, toen ze aangekomen waren "In naam van Oranje; doe open de poort" "Doe 't zelf maar", zeiden de Brielenaren Hierop hulden zich de Geuzen Listig in een rookgordijn En rameiden met een reuze dikke mast de poorten kort en klein Zo werd de stad bezet, maar 't duurde niet lang Of de Spanjaard zond soldaten en kanonnen Wier aantal dat der Geuzen vele malen overtrof Heer Alva gaf zich niet zo gauw gewonnen
De sluiswachter kwam op een schitterend idee Dat werd dan ook onmiddellijk aangenomen 't Water staat hoog, dus we laten de zee 't Kamp der Spanjolen overstromen Hij zwom naar de sluis met een bijl in z'n hand En hakte een gat, zodat 't water De Spanjaard verjoeg uit 't polderland Den Briel was weer vrij, maar de vrede niet nabij Die kwam pas bijna tachtig jaren later