Klein
Klein, klein, klein, wat is het klein
Dat kleine landje aan de zee
Klein, klein, klein, wat is het klein
Het koekje bij het kopje thee
Het lapje grond, het stukje klei
Het huisje, boompje, beestjes, wij
Dit land dat het verkleinwoord praktisch uitgevonden heeft
Waar men een straatje omgaat en een zuinig feestje geeft
Met rokertjes en glaasjes in de knusse binnenhuisjes
En snoept men kaas, dan is 't alleen een stukje uit het vuistje
Bij stukjes en bij beetjes gaat men voort met te bestaan
Het volkje van 'je weet maar nooit', het land van kalmpjes aan
Het heitje voor karweitje en het wijntje en het Trijntje
Beschaafd wordt er gedronken en geef mij nog maar een kleintje
In plaats van demi-sec en een gevulde Rubenslijn
Klein, klein, klein, klein, klein
Klein, klein, klein, klein, klein
Klein, klein, klein, wat is het klein
Klein, klein, klein, wat is het klein
Een nummertje, een stukje fruit
Klein, klein, klein, wat is het klein
Een blokje om, een dagje uit
We hebben op dit plekje grond
Maar één ding groot: een grote mond
Daar spreken wij de wereld met een volle buik mee toe
En dan zijn we weer onder ons met kleutertjesgedoe
Het krantje in het handje, met een boekje in een hoekje
Soms knappen we een uiltje en voor bloeden hoort een doekje
Het enig land ter wereld dat in deze nuchtere tijd
Nog in kaboutertjes gelooft en boekjes aan ze wijdt
En lijkt er iemand groter dan het volkje gewoon is
Dan roepen alle mensjes luid: "Hou op met je kapsones!"
Zolang dat we maar groter net als alle anderen zijn
Klein, klein, klein, klein, klein
Klein, klein, klein, klein, klein
Klein, klein, klein, wat is het klein
Klein, klein, klein, wat is het klein
Een liedje op bescheiden voet
Klein, klein, klein, wat is het klein
Van iemand die aan kleinkunst doet
'k Zing langzaam naar het gaatje toe
Naar 't einde van dit plaatje toe
Zoiets als 'Klein, klein kleutertje wat doe je in mijn hof'
Je schommelt door de groeven maar je maakt het niet te grof
Een tekstje, een muziekje, een orkestje en een koortje
Een traantje voor je liefje, soms ook een vermanend woordje
En nu maar stiekempjes hopen dat het een troetelschijfje wordt
Want het gaat ook om de knikkertjes, niet enkel om de sport
Een langspeelplaat voor klein publiek met hopelijk een hitje
Waardoor ik nog beroemder wordt dan de dwergen van Sneeuwwitje
Ik weet dat ik zo zachtjes aan maar stilletjes verdwijn
Klein, klein, klein, klein, klein
Klein, klein, klein, klein, klein
Klein, klein, klein, wat is het klein