De storm jaagt door de lage landen En 't woelend water der rivier Bespringt de sidderende dijken En brult als een bloedgierig dier En als dan zwart de nacht gaat vallen En 't alom kreunt en kraakt en gromt Weerklinkt opeens een rauwe angstkreet Het water komt - het water komt
refr.: Als het water op komt zetten Kruipend als een kille dood Langs je voeten, langs je benen Langzaam door je kleren henen Dan beseffen klein en groot Wat het is: een watersnood
De landman hoort zijn hoeve kraken Het water wast met woest geraas Het vee breekt los, en stormt naar buiten En 't loeit wanhopig om de baas Maar hij moet vrouw en kinderen redden Zij vluchten gek van schrik en smart De laatste doodskreet van hun beesten Die snijdt hen als een mes door 't hart
refr.
Terwijl men angstig klaagt en jammert Houdt daar opeens een auto stand 't Is onze Landsvrouw, die komt troosten Haar kinderen van 't verdronken land Zij brengt weer glans in veler ogen Haar woord van troost maakt zoveel goed Maar Gij, die zijt bespaard gebleven Tast in Uw beurs - het moet - het moet