't Was een grauwe dag in december Voor de helverlichte etalage van een speelgoedwinkel stond een jonge vrouw in een oude versleten mantel Minutenlang keek ze naar een popje dat voor het glas lag Toen haalde ze een portemonee te voorschijn en keek wat er inzat Het was schijnbaar niet genoeg want ze stopte de portmonee verdrietig weg Misschien had ze haar kindje dat ergens op haar wachtte blij willen maken Ik liep naar haar toe en wilde net vragen of ik het mocht betalen toen ik haar gezicht zag Ze leek een madonna met haar droevige ogen Ze paste niet in die oude plunje Misschien was ze wel rijk geweest en uit haar land gevlucht Ik wist 't niet Het geld durfde ik niet meer te geven Ik was bang daarmee het enige dat ze misschien buiten haar kindje nog bezat haar trots te zullen krenken Met lege handen liep ze weg Ik zag haar nog een paar keer en steeds dacht ik:
Wie ben je? Waar kom je vandaan? Niemand kent je Niemand weet je naam Wie ben je? Waar staat toch je huis? Dikwijls denk ik "heb je wel een thuis" Nooit hoor ik je praten Nooit klingt eens je lach Steeds loop jij verlaten door de straten Wie ben je? Wat bracht jou hierheen? Niemand weet 't Dat weet jij alleen