Handel maar, wandel maar, jij vrije weggebruiker Maar laat mijn kind z'n speelgoedhuis van koek en kleurig suiker Nee meeuw ik wil je wieken niet, je vrijheid niet, want heel je hemel liegt
Je taal is glinst'rend als een aal vol gladde zilveren woorden En kijk, ze trekken allemaal een slijmerig spoor van moorden Nee meeuw ik wil je wieken niet, je vrijheid niet, want heel je hemel liegt
Hef het glas met wijn, rood van de dood van jood en neger Les de glans van dit kan mij de dorst niet van je leger Nee meeuw ik wil je wieken niet, je vrijheid niet, want heel je hemel liegt
Dit spel dat ooit op dekens soms soldaten van zacht tin geeft De bom zweeft als een kinderhand naar dood en overwinning Nee meeuw ik wil je wieken niet, je vrijheid niet, want heel je hemel liegt
Vietnam, zo heet je nieuwste spel, je zet je zwartste stukken in En ik vergeet mijn dromen wel, terwijl ik mijn geluk verzin O, meeuw ik wil je wieken niet, je vrijheid niet, zolang je hemel liegt