Aan de Amstel en het Y Is de beschaving lang voorbij Daar wordt iemand die niet waakt Voor honderd gulden koud gemaakt Een eerlijk mens wordt weggehoond Waar misdaad zeer de moeite loont Waar men schiet en steekt en knalt En almaar banken overvalt Waar geen kassier meer uitbetaalt Als je geen trekker overhaalt In het mensdom zit de klad Daar in de stad, daar in de grote stad
Waar niemand bidt en niemand werkt En waar men de verslaving sterkt Daar zijn de kindertjes van zes Nooit met hun hoofd meer bij de les Vergeten potlood, pen en gum Beneveld door de opium Ikzelf houd ook wel van een shot En mijn priknaald is al bot Maar ik vind het glad verkeerd Als men peuters spuiten leert Het hele onderwijs ligt plat Daar in de stad, daar in de grote stad Men is dolgedraaid en mal Door zedeloosheid en verval Men trekt en rukt en masturbeert Als men niet schuiner nog marcheert Open en bloot, midden op straat Je glibbert voort over het zaad Meisjes van drie zijn veelgevraagd Amper drie zijn ze geen maagd Daar maken mannen goede sier Met een heroinehoer van vier Het zijn net beesten, weet u dat Daar in de stad, daar in de grote stad
Daar is stampei, rumoer, krakeel En dikwijls wordt het mij te veel Toch, jij blijft de Parel aan het Y Je bent de mooiste stad voor mij Ik heb je lief, dat is het rare Ondanks duizenden bezwaren En ik wed dat ik je nog bezing Als ik van de ouwe Wester spring En dat ik van louter geestdrift druip Als ik in de Herengracht verzuip Voor mij op aard geen groter schat Dan deze stad, dan deze grote stad