Bij dit lied, dat nog niet helemaal af is, is het de bedoeling dat oubollige coupletten over de wintersport afgewisseld worden met enkele zeer rake en scherpe grappen. Door die sterke grappen tussen die oubollige coupletten te plaatsen, krijg je een fraai, vervreemdend effect. Ik ben nu zover: het oubollige lied heb ik al... die scherpe grappen nog even niet.
In de sneeuw val Tirol zit jodelpret en jodeljool Skieen gaat nog niet zo vaardig Maar pootje over lukt al aardig In de sneeuw van Tirol Een weekje zonder boerenkool En ook al is het een cliche Ik zing van jodeladiejee
Nu komen dan die rake en scherpe grappen, ja, lacht u maar even...
Zie je daar die blonde vent, 't is de skileraar die wenkt Of je onder aan de schans om het afstapje denkt Kijk, hij gaat al naar benee Ik denk, o jodeladiejee Maar hij kan er heel wat van 't Is zo'n knappe jongeman Alle dames uit de groep roepen: "O, wat sind sie goed" Ja, zo'n jodelaar, die heeft het in zijn bloed
In de sneeuw van Tirol zit jodelpret en jodeljool Skieen gaat nog niet zo vaardig Maar pootje over lukt al aardig In de sneeuw van Tirol Een weekje zonder boerenkool En ook al is het een cliche Ik ski van boven naar benee
Want het leven is waardeloos Zonder een jodel Helemaal hopeloos Geen fuck meer aan
Ik ben een meisje uit de polder, jodeleehodeliehaho Ik krijg al hoogtevrees op zolder, jodeleehodeliehaho In de bergen van Tirol, daar woont mijn lieve Hans Tussen hem en mij is het nooit veel geweest Want Hans heeft watervrees