Alfred Jodocus Kwak was een heel bijzondere eend. Toen hij nog op de lagere school zat was hij de enige die al in de derde klas met zijn ogen dicht naar de overkant kon zwemmen. Dat is voor een eend in de derde heel erg knap. Hij kreeg daarvoor dan ook altijd een extra-portie eendenkroos met Onder de indruk van de beelden over de droogte in de Sahel waggelt de eend Alfred J. Kwak geld bij elkaar voor een land waar de dieren sterven van de dorst. Met dat geld kan de familie Mol een vijver graven. Als hij na zes zomers het benodigde kapitaal bij elkaar heeft, klopt de koning bij Alfred aan om geld te lenen. De luie koning verbrast het geld, zonder aan zijn onderdanen te denken. Hij wilde altijd ganzenborden, van heuvels rollen en in de limonade liggen. Regeren vond ie saai en ouderwets. Als Afred na lang wachten zijn geld nog niet terug heeft, gaat hij samen met zijn vrienden; de vos, de ladder, de rivier en de bijen naar de koning
Kwek kwek kwek Ik ben wel goed Maar ik ben niet Gek Kwek kwek kwek Ich ben wel goed Maar ik ben niet Gek
Eens gegeven blijft gegeven Opgeteld en weggebleven Als jij iets van mij leent Moet je het weer teruggeven
Over een week Over een maand Over een jaar Altijd, immer, ooit Maar niet nooit
Kwek kwek kwek Ik ben wel goed Maar ik ben niet Gek
Kwek kwek kwek Ik ben wel goed Maar ik ben niet Gek