De stoelen staan omgekeerd op tafel Het seizoen is voorbij Er hangt geen blad meer aan de bomen Jonge dichters dromen van eigen werk in literaire bladen Vogels trekken naar het zuiden Wij doen een dikke trui aan
Laten we maar zeggen dat het regende Die ochtend dat er weinig over was Van alles wat daarvoor zoveel betekende Mooi weer of een depressie, het scheelt een jas
De stoelen staan omgekeerd op tafel Alles is potdicht Het terras waar wij vaak zaten Is tijdelijk herschapen In een pierebad voor meeuwen Jij zei altijd dat jij de zon In je lichaam op kon vangen Om zo de winter uit te bannen
Laten we maar zeggen dat het regende Die ochtend dat er tussen ons iets brak Een droom die geen mens ons kon verbeteren Ging stuk aan tegenslag en ongemak
De badplaats ligt languit bij te komen Tot de jacht weer wordt geopend En ieder lijf doorlopend bloot staat aan berekenende blikken Ogen peilen dan terloops Mogelijke minnaars En leveren een stille strijd Zonder overwinnaars
Laten we maar zeggen dat het regende En doen alsof er nooit een kans bestond Om tederheid en hartstocht te verenigen In liefde die herkend wordt als ze komt