Geboren in een achterwijk van Blaricum Klom hij op directeur van een adviesburo Met onder zich zo'n honderddertig man Men zag maar weinig mildheid in z'n ogen Hij had een hart maar was gesloten Als een brandkast die niet open kan Hij had een hart maar was gesloten Als een brandkast die niet open kan
Maar soms voor hij ging slapen Had hij een visioen Van een grote open wagen Hij wordt toegejuicht In een prachtig uniform Zijn keel wordt dichtgeknepen Want temidden van de menigte Ziet hij een man met een lange jas Temidden van die menigte Haalt die man een hand uit zijn zak
Door relaties kwam hij soepel in 't parlement Waar hij opviel door zijn liefde voor de koningin En zijn hekel aan inspraak Hij haatte zwakheden en fouten Hij nam zijn vrouw soms in vertrouwen Als hij 's nachts weer van die dromen had Hij nam zijn vrouw soms in vertrouwen Als hij 's nachts weer van die dromen had
In een grote open wagen Ergens in een stad Waar alle mensen wuiven Hij krijgt het warm Zodat hij wakker wordt In z'n oren nog de echo Van het het juichen van de menigte Ze hebben iemand om tegenop te zien Hoor het juichen van de menigte Ze hebben iemand om tegenop te zien
Omdat hij meer van de mensheid dan van mensen hield Gingen al zijn plannen mank aan onverdraagzaamheid En onderging hij tegenstand Die hem dwong zich nog meer in te spannen Hij had een ouderwets verlangen Zich te geven voor het vaderland Hij zou graag alles willen geven Voor de glorie van het vaderland
En een witte limousine Rijdt langzaam door de stad Waar zijn de soldaten Hij krijgt het warm In zijn sjieke uniform En zijn helm met grote pluimen Die zachtjes wuiven naar de menigte En alle mensen juichen alleen voor hem Die zachtjes wuiven naar de menigte En alle mensen juichen alleen voor hem
De nacht voor de verkiezingen greep het leger in En alsof het voorbestemd was, viel meteen zijn naam Zodat hij die ochtend werd gewekt Door een kolonel die onderdanig zei President, hier is uw uniform Voor als u straks door het park rijdt Meneer de President, Uw uniform Voor als u straks door het park rijdt
En een witte limousine Rijdt langzaam door de stad Waar zijn de soldaten Hij krijgt het warm In zijn krappe uniform Hij kan zo moeilijk wuiven Hij wil wel wuiven naar de menigte Die staat te juichen aan de kant Hij wil wel wuiven, maar in de menigte Heeft een man een revolver in zijn hand