Op elke bruiloft huil ik, ja, op elke bruiloft huil ik M'n pokerface verschuil ik achter zakdoeken, zo zacht Als zij. Voordat 't gaat beginnen loop ik de kerk naar buinnen En stel me ergens achter op, vlak bij de orgelgalerij En, als op zoete tonen, ze weer zacht gaan Mendelsohnen Dan raak ik weer volledig van de kook En, als ze 't ja-ewoord stotteren, begin ik zacht te snotteren En ik vind 't nog lekker ook
Op bruiloft en partijen begin ik zacht te schreien M'n tranen biggelen dik en rond, ik krijg een zoutsmaak in m'n mond 't Aantrekkelijke type, schat, waarmee jij altijd sliep, schat Die is je man nu voor de wet en niet alleen maar voor in bed En als jij trouwt met Herman, wat een vreemde combinatie Dan raakt meneer pastoor zelfs van de kook En, als ze 't ja-woord stotteren, begint hij zacht te snotteren En hij vindt 't nog lekker ook
Op elke bruiloft huil ik, ja, op elke bruiloft huil ik M'n snipperdagen ruil ik om bij elke bruiloftsmis te zijn Want, als er een gaat huwen, verlies ik al 't ruwe Dan blijkt mijn grote grove mond ook plotseling ontzettend klein 't Gebeurt onder 't zingen en 't wisselen van de ringen "Meneer, is deze kerk wel waterproof?" Op bruiloften, ja eerlijk, 't huilen vind ik heerlijk Ja, zolang ik zelf maar niet hoef