Vegetariers zijn mensen, die de mensen anders wensen Daarom eten zij (??), net als grote olifanten Zij zijn bang van dooie koeien, want die kunnen niet meer loeien Beesten doden om te eten, noemen ze van Godvergeten 't Is zo best en 't is zo fijn, vegetarier te zijn
In hun reine restauratie, is voor arm en rijk een plaatsie Overal, tot in de keuken, hangen Christelijke spreuken Die de ziel zo zeer versterken en zo spijsverterend werken Ons voor overdaad behoeden, ons met idealen voeden Want 't is zo deftig, 't is zo fijn, vegetarier te zijn
Zondags bonen, 's maandags bonen, dinsdags bonen, 's woensdags bonen Donderdags gepofte bonen, vrijdags bonen, altijd bonen Zaterdags gestoofde bonen, God bewaart je voor die bonen Bonen eten is 't beste, tot we bonen zijn ten leste Want 't is zo deftig, 't is zo fijn, vegetarier te zijn
Voor een heel klein beetje duiten, ga je je aan pap te buiten Voor een paar onnozele centen eet je appelen met krenten Soep van blaren, pas gevallen, met mahoniehouten ballen Meisjes met verboden (??), brengen je je porsie bonen Vriendelijk kijken is (??), voor je geven (??) Want 't is zo deftig, 't is zo fijn, vegetarier te zijn
Vegetariers zijn lieden, die een ander wat verbieden Vegetariers zijn poppen, die zich vol met groente stoppen 't Zal nog zover met ze komen, dat ze nestelen in de bomen Dat ze dooie blaren eten, voor de rust van hun geweten Want, 't is zo deftig, 't is zo fijn, vegetarier te zijn