Wij, mensen zonder gladde ringen Staan reeds aan zoveel lelijks bloot Laat ons nu ook eens iets bedingen Al zijn wij maar verstekelingen En altijd in de boot
Is voor partukuliere pretjes Een eigen home iets ongewoons Wij vragen dus beleefd en netjes Waarom voor ons geen eigen flatjes Desnoods maar tweepersoons
Er moet een ruime badcel wezen Maar geen afzonderlijk boudoir 't Mag klein zijn, want men zal ten deze Gezinsuitbreiding zelden vrezen Tenzij dan adaptoir
En daar kunnen wij als vrinden Ons ontzettend op gaan winden Ook al zegt zo'n bisschop Dat er iets aan schort En dat wij ons moeten schamen Want al slapen wij steeds samen Van ons twee er nooit een zwanger wordt
'k Voel m'n handen jeuken Om er kletsend op te beuken Bij zo'n droge, bleke, blote kont Van die schijnheilige Gijzen en Simonis Met een smoel of dat gewoon is Loopt dat zelf in zulke jurken rond
't Zal minder advertenties geven In de Toeristenkampioen Wij moeten echter toch ook streven Naar algemeen organisch leven Ook buiten het seizoen
Het gaat niet aan, ons te verdoemen Waar zijn de Rechten van de Mens Wij gaan ons er niet op beroemen Laat ons elkaar geen Mietje noemen Maar ook wij zijn eksemplaren Van de Homo Sapiens