toen waren er de wolken en het gras rook er naar hooi de zon boven het nieuwe nest bouwde een hete kooi en je liet de stralen strelen op een veel te witte huid je zachtgesproken woorden klonken mij nog veel te luid een boerenzoon met hazelip sprak van angst over het land de kracht van jonge vrouwen en zijn ebbehouten hand tot de heupen in de tarwe met een overvolle kruik een onderhuidse rilling en jouw overrijpe buik
roep me zonder naam vannacht met woorden die 'k van jou verwacht geef je hand en neem me mee roep me zonder naam vannacht met woorden die 'k van jou verwacht geef je hand en neem me mee ik kom gedwee ....
mijn ogen zijn verward door jouw oneindig tere lijf en je laat me tussen 't kreupelhout jouw lieve lijf verdwijnen de horizon gekneusd door de golfslag van de wind terwijl de kou ons voelen doet dat nu de herfst begint
roep me zonder naam vannacht met woorden die 'k van jou verwacht geef je hand en neem me mee roep me zonder naam vannacht met woorden die 'k van jou verwacht geef je hand en neem me mee ik kom gedwee ....
met z'en tweeen ingespannen in een zacht en warm verbond in het bed van onze ouders met mijn vingers in jouw mond de vrieskou tekent bloemen in het ijs op 't vensterglas terwijl je luidop ligt te denken hoe het in de lente was ...
roep me zonder naam vannacht met woorden die 'k van jou verwacht geef je hand en neem me mee roep me zonder naam vannacht met woorden die 'k van jou verwacht geef je hand en neem me mee ik kom gedwee .... hey roep me zonder naam vannacht met woorden die 'k van jou verwacht geef je hand en neem me mee ... hey ... hey roep me zonder naam vannacht met woorden die 'k van jou verwacht geef je hand en neem me mee ik kom gedwee ....