Nou moet ik u zeggen, dames en heren. Mijn familie, mijn familie. U kent ze misschien niet zo. Maar mijn familie heeft altijd een vrolijke inslag gehad hoor. Ik heb bijvoorbeeld een oom, die is inbreker. Nou, die heeft al wat ingeslagen in z'n leven. Altijd heel vrolijk hoor. Ramen en deuren, wat die man al niet ingeslagen heeft. Die heeft mijn tante ook tijdens z'n werk leren kennen Mijn tante zat bij de televisie op d'r vriendin te wachten. Komt mijn oom binnen sluipen. Met een panty over z'n hoofd. Ja, vroeger had 'ie altijd nylonkousen, maar daar kan je niet meer aan komen. Dus hij liep Heeft u wel eens een panty over uw hoofd gehad? Da's net of je twee vlechten hebt, weet u dat? Afijn, hij komt binnen met die panty over z'n hoofd. En m'n tante denkt dat d'r vriendin binnenkomt. Dus die zecht "Gut Miep, dat haar los staat je veel leuker". Waarop mijn oom zegt: "Ik ben Miep niet, ik ben Gerrit. Ik vind jou wel leuk. Vind je 't goed dat ik m'n panty uitdoe?". "Nou", zegt ze "daar staat m'n hoofd niet naar". "Nou", zegt 'ie "maar 't mijne wel" En ze hebben ook zo'n aardige zoon gekregen. Die heeft later de zaak van m'n oom nog over genomen. Dat was zo'n kiene jongen, zeg. Die was twee jaar, toen liep 'ie al. En toen 'ie twintig was zat 'ie al weer. Maar ja, nooit lang hoor. Want hij had een goeie vriend en die kwam altijd bij 'm op bezoekuur. En dan zei 'ie altijd tegen z'n vriend "Een vriend die mij mijn vijlen toont, acht ik hoog"