Ik zag net een man lopen. Ik zeg: "Wat heb jij op je hoofd? Is dat een bloempot?". Zegt 'ie: "Nee, ik heb een haarstuk". Ik zeg: "Wat heb je nou?". zegt 'ie: "Ik heb een haarstuk". Ik zeg: "Dan ben ik gisteren zeker je vader tegen gekomen?" Zegt 'ie: "Nee, dat was ik ook" Enne, dat is toch een redding voor een heleboel mensen, hoor. Dames en heren, he. Dat is toch een prachtige uitvinding. Vind u niet, he? Toepetje. Een toepetje vind ik een van... Ja, zet hem maar af. Ik weet nu wie je bent
refr.: Eerst was 'ie een kale Nou heeft 'ie weer krullen op z'n hoofd Hij kon 't betalen Al die nieuwe krullen op z'n hoofd Hij is weer achttien jaar Met die volle kop met haar
Arie leek wel tachtig jaar, maar toch was 'ie pas achttien Dat komt, hij had zo weinig haar, je kon 't 'em niet aanzien Toen kreeg 'ie plots een goed idee, hij kocht zich een toepetje Hij ziet er zeer gelukkig uit, 't leven is een pretje
refr.
Hij stond in 't postkantoor, te wachten aan 't loketje Ze hadden hem niet meer herkend, dat kwam door dat toepetje Dus werd er hem niet uitbetaald, hij moest weer in z'n auto Maar op z'n ouwe rijbewijs moest ook een nieuwe foto
refr.
Onze Arie werd verliefd op een aardig vrouwtje Vroeger keek die ze niet aan, liep altijd een blauwtje Maar ze wou een blonde man, en hij zei: "Niet huilen Want d'r is me bijverteld: Ik mag ze altijd ruilen"