Toen ik achttien was en de wereld jong en de vrouwen warm en wild heb ik meegemaakt hoe de vredesvlag op de toren werd getild en de glans van revolutie zat in de lucht en op het pamflet maar de glans werd langzaam glitter en ik heb mij niet verzet ik heb gezwegen toen de massa mij naar de middenberm joeg ik heb een huis, een haard, een hypotheek en een hoekje in de kroeg kom kastelein, doe nog wat water bij de wijn
als ik door mijn raam naar buiten kijk is er nooit echt veel aan de hand dat de wereld naar de kloten gaat waarom staat dat in de krant? want de mensen die ik tegenkom in 't café en de bioscoop ze lijken allemaal gelukkig met de televisiesoap ze hebben danceparty's en dipsaus en een koelkast vol met drank ze hebben pizza, porno en pensioen en een saldo op de bank kom kastelein , doe nog wat water bij de wijn
op de straten en de pleinen in het park en in het plantsoen zie ik soms een meisje lopen dat mij denken doet aan toen ze heeft kleuren in haar haren in haar ogen twinkelt de hoop maar ik kan haar niet bereiken met mijn handen in de knoop ik verschuil mij in de schaduw van een torenhoog gebouw 'k ben een koele kale klootzak en ik heb ook nog een vrouw kom kastelein, doe nog wat water bij de wijn
o ik luister naar de wind die huilt en ik kijk naar het heelal en ik hoop dat er iets gebeuren gaat maar dat is nooit het geval in de zomer is het zonnig in de winter ligt er ijs en de lente lijkt al lang niet meer op die lente in Parijs ik heb mijn ogen in mijn zak gestopt en mijn handen in mijn kruis ik heb zeven soorten smoezen en ook slaappillen in huis kom kastelein, doe nog wat water bij de wijn