De politie was wraakroepend bestiaal. Met gekloven lip, gebroken neus en dodelijk moe Van de derde-graadsverhoren kwam ik toe In de goede nor van Leuven-centraal, Waar de dokter me verzorgde als een kind, Waar de directeur me toesprak als zijn meest intieme vriend, 'k Denk nog vaak terug aan het koninklijk onthaal In de goede nor van Leuven-centraal.
't Leek waarachtig wel 'n eersteklas hotel, 'k Kreeg 'n stevig maal met zeven vette wormen in de sla, Met een lekker bakje kamferkoffie na En toen bracht een lieve man me naar m'n cel, Een driesterrencel met uitzicht op de zon, Met 'n raampje, met vier muren en 'n vloer en 'n plafond, Dit en nog veel meer, het was er allemaal In de goede nor van Leuven-centraal.
Elke dag kreeg je jenever bij de vleet En bij 't werken van die zalige muziek-waar-pit-in-zit, Enkel als je je heel zwaar misdragen had Kreeg je 'n vier uur non-stop Beethoven dieet. 'k Leerde gratis meer dan een behoorlijk vak, Hoe je folders vouwt en koffers kraakt en hoe je dozen plakt En als je iets hoorde was het vriendelijke taal In de goede nor van Leuven-centraal
De bewaarders waren goed als koekebrood, Toen ze staakten voor wat minder werk en voor 'n hoger loon Hebben w'onze volle sympathie betoond, Wat de wederzijdse vriendschap heeft vergroot. Altijd welgemoed en altijd weldoorvoed, Elke maand bezoek en elke maand gewassen ondergoed, Met veel spijt en heimwee denk ik elke maal Aan de goede tijd in Leuven-centraal