Hoewel ik overdag geen bal uitricht Doe ik 's avonds moe gewerkt de luikjes dicht Doof het haardvuur, trap twee spinnen Regelrecht de hemel binnen Streel de poes en zoen m'n vrouw Omdat ik van ze hou, miauw Dan, na een laatste weesgegroet Doe 'k wat je met een vrouw in bed doet: Slapen
We worden ruw gewekt door die lamme telefoon Zo vroeg in de ochtend, wat is dat voor een clown Ik zeg: "Hallo, wat zal het zijn?" 't Is warempel koning Boudewijn! "Zeg Jan, wanneer kom je nog eens zingen? We zitten er hier allemaal om te springen En wat dacht je van een fuif om 't af te ronden?" 'k Zeg: "Sorry, Bo, verkeerd verbonden" En hang op
Ik ga terug om nog een beetje te pitten Zie 'k daar een vreemde snoeshaan op de vensterbank zitten Hij stelt zich voor als Karel Eduard Provost Redactie van de nieuwe Pulderbosse Post Ik wil 'm woedend zeggen dat dit huisvredebreuk is Maar denk nog net op tijd dat 'n slechte pers niet leuk is En met m'n breedste glimlach wijs ik naar 't bed: "Kom, legt u zich erbij, 't is nog zo gezellig met z'n drie"
De kerel is weg, ik ben nauwelijks aan de slag (Ik heb intussen nog niet eens aan eten gedacht) Of daar is weer die zeur van een belastingcontroleur De post staat met een mandje fanmail voor de deur En als het stilaan tijd wordt om weg te gaan Zie ik 'n massa meisjes in m'n rozentuintje staan Geen kat heeft me herkend, ik heb me vermomd In Miek en Roel
Weer sta ik op de planken, weer zijn z'er allemaal De ministers van cultuur, de bisschoppen, de kardinaal Studenten en werklui, de B.O.B. die alles ziet En ik sta hier ongeschoren, maar dat hindert blijkbaar niet Ik schiet uit m'n sloffen, er sneuvelt 'n snaar Aan 't eind heb ik er welgeteld nog een op mijn gitaar Maar elk heeft goed begrepen wat ik nu wel bedoel En ik ga t'rug naar waar ik me het prettigst voel: Naar bed