Ze liepen trouw hun eindje om tegen 't einde van de dag Zelfs zonder wind kon je ze ruiken, lang voor je ze zag Loebeke en z'n hond, Loebekezenond
Ze hadden niet te veel zo voor hun twee, maar toch ze kwamen rond Met eten dat korrekt verdeeld uit hondevoer bestond Voor Loebeke en voor z'n hond, Loebekezenond
Als je gedag zei of wat vroeg, antwoordden ze niet Ze gromden maar wat voor zich uit, zodat je ze maar liet Loebeke en z'n hond, Loebekezenond
Ze werden op de lange duur bekend als slechte munt Ik denk omdat het houden van luizen werd misgund Aan Loebeke en aan z'n hond, Loebekezenond
De slager die erg netjes was deed op een kwade dag Arsenicum in 't hondevoer en dit omdat ie dacht Hij draagt ziektekiemen rond, Loebekezenond
Zo aten ze hun galgemaal, ze gingen samen dood Ze stierven arm in arm, of liever poot in poot Ach Heer, geef toch uw eeuwige rust, uw eeuwig licht terstond Aan Loebeke en aan z'n hond, Loebekezenond