U moet mij alstublieft de vraag niet stellen Wanneer de slag bij Nieuwpoort zich voltrok Ik zou het u niet kunnen vertellen En als ik het probeer, schiet ik een bok U kunt mij beter uberhaupt niets vragen Wanneer ik bij u op visite kom Want dan zou het alras bij u gaan dagen: Die vrouw is dom, die vrouw is oliedom Ja, van een domheid die ten hemel schreit Maar toch, ik heb een mooie kwaliteit:
Ik kan luisteren, ik kan luisteren Ik luister bijzonder aandachtig Ik kan luisteren, prima luisteren Het luisteren ligt mij reusachtig Ik luister naar uw theorieen Desnoods wel tot 's nachts tegen drieen Ik kan luisteren, urenlang luisteren En als het dan moet Kan ik ook nog heel goed Een paar lieve woordjes fluisteren Maar vooral: zo goed luisteren
U kunt mij dus uitstekend toevertrouwen Wat volgens u Cees Nooteboom vermag Ik zal vroom kijken en mijn handen vouwen En om de vier minuten zeg ik: Ach... En heeft u soms een schilderij geschilderd Dat volgens u doet denken aan Paul Klee Dan kijk ik hoogstens enigszins verwilderd Maar na een paar minuten zeg ik: Hee... Mijn geestelijke vermogens zijn beperkt Maar dat wordt maar heel zelden opgemerkt
Ik kan luisteren, ik kan luisteren Ik luister ontzettend aandachtig Ik kan luisteren, zo goed luisteren Ik vind 't meteen alweer prachtig U kunt mij met Nietzsche plezieren Zo nodig tot 's nachts tegen vieren Ik kan luisteren, urenlang luisteren En als het dan moet Kan ik ook nog heel goed Een paar lieve woordjes fluisteren Maar vooral: heel goed luisteren
Het loopt in het geheel niet in de gaten Dat ik niets snap van Gerrit Kouwenaar U hoort mij nimmer over Gerrit praten De andere praten en ik luister maar U moet mij dus maar hoegenaamd niets vragen Want ik heb veel aan, maar weing in mijn hoofd Maar ondanks alles, hoort u mij niet klagen Ik heb me juist met doctor B. verloofd En als u mij nou vraagt, hoe dat dan zit Welnu mevrouw, dan zeg ik enkel dit:
Ik kan luisteren, ik kan luisteren Ik luister bijzonder aandachtig Ik kan luisteren, prima luisteren Het stemt mij volstrekt niet neerslachtig U mag mij de Nachtwacht beschrijven Al was het tot 's morgens bij vijven Ik kan luisteren, o zo goed luisteren En als het dan moet Kan ik ook nog heel goed Een man in mijn boeien kluisteren Maar vooral: ach, u weet wel