Zondagmiddag, als mijn man aan 't vissen was Ging ik in m'n eentje vaak een stukje lopen Ik bekeek de plaatjes bij de bioscopen En ik dronk een kopje thee op een terras En ik merkte 't in 't begin nog niet meteen Nee, ik merkte niets bijzonders om me heen Maar op zekere zondag is 't me opgevallen En toen zag ik plotseling al die honderdtallen Italianen, Turken, Spanjaarden en Grieken Die op andere dagen werken op fabrieken Ach, ze slenterden zo doelloos door de stad En ik dacht: Mijn God, wat vreselijk is dat
Al die hunkerende, hongerige mannen Met die hunkerende, hongerige blikken Uit wier leven alle vreugde is gebannen Omdat wij ze toch uiteindelijk laten stikken " 't Is ontzettend," zei ik tegen Mies de Rijke "Meid, je moet op zondagmiddag eens gaan kijken Als 't mooi weer is en je hebt geen andere plannen Naar die hunkerende, hongerige mannen"
Mies de Rijke ging direct op onderzoek En ze zei: " 't Is inderdaad om van te huilen" "Kom, dat is maar lariekoek," zei Toos Verkuyle Want daar waren we die avond op bezoek "Heus, ze hoeven niet te hunkeren in de stad In de buurt van de Zeedijk zijn meiden zat" Maar toen zei ik: "Nou, noem dat maar lekker vrijen Als 't gebeurt is sta je zo weer op de keien En natuurlijk mag je van die nare spoken Na de sex geeneens een sigaretje roken" Toen ging Toos er op een zondag zelf op af En ze zei: "Mijn God, ik stond gewoonweg paf"
Al die hunkerende, hongerige mannen Met die hunkerende, hongerige ogen En ze zijn zo, ach je weet wel, zo gespannen Ik was werkelijk diep ontroerd en diep bewogen "Ja, 't is reuze tragisch," zei Annet van Zwieten Want daar waren we die avond op visite "Ik zal voortaan maar 'ns vriendelijk naar ze knikken Naar die mannen met die hunkerende blikken"
Hiervoor was meteen enorm veel animo En we hebben er eendrachtig toe besloten Voortaan knikten we naar al die zielepoten En persoonlijk deed ik af en toe ook zo Maar dat is nu allemaal voorgoed voorbij Sinds mijn man op zekere zondagmiddag zei "Schat, ik zal maar niet gaan vissen voor een keertje Ga mee wandelen, het is zulk lekker weertje" En toen vroeg ik: "Wil jij door de buitenwijken?" Maar hij zei: "Ik wil eens in de stad gaan kijken 't Schijnt daar 's zondagsmiddags heel raar toe te gaan Heb ik laatst vernomen van een Italiaan Het moet hartverscheurend zijn om te aanschouwen Al die hunkerende, hongerige vrouwen"