Dat jou mijn teerheid tegenstond Ik weet nog niet hoe dat is gekomen Dat ik werd behandeld als een hond Ik had het reeds voor lief genomen Dat je in het geheel niet van me houdt Daar kon mijn liefde niet voor baten Dat venster is mijn dwaze pracht (?) Dat jij voorgoed me hebt verlaten
Dat je de kinderen onverzorgd Voor galg en rad hebt laten lopen De hele buurt hebt uitgeborgd Om maar een mooie hoed te kopen Dat onze jongen als een dief Nu loopt te schooieren langs de straten Dat venster is mijn felste grief Dat jij voorgoed me hebt verlaten
Dat jij klein Lydie wel eens sloeg En nooit eens lette op mijn sokken Dat ik maar alles stil verdroeg En jij soms dagenlang bleef mokken Dat je een gezicht trok als venijn Ik droeg het weinend en gelaten Dat venster is mijn felste pijn Dat je voorgoed me hebt verlaten
Dat je met anderen mij bedroog En thuis de kuise uit bleef hangen Dat je me liederlijk beloog Met vreemde kussen op je wangen Dat was een foltering voor mijn hart Maar och, ik kon je er niet om haten Dat venster is mijn diepste smart Dat je voorgoed me hebt verlaten
En dat ik soms uren heb gewacht En als je kwam je niets heb verweten Al had ik ook de halve nacht Mijn ellende in kussensloop verbeten Hoeveel verdriet het mij ook deed Als toen wij bij elkander zaten Dat venster is mijn grievend leed Dat je voorgoed me hebt verlaten
Dat je een miezerige sul Te ellendig nog om aan te raken Een laffe stom beroerde knul Door al dat leed van mij kon maken Dat heb ik verdiend, dat was mijn loon Daar wil ik niet verder over praten Dat venster is mijn diepste hoon Dat jij voorgoed me hebt verlaten