Naar het kleine vissersdorpje aan de grote grijze zee Bracht de boot de ongetrouwde jonge slanke dominee Drie kisten met boeken en bijbellectuur Bracht ie mee voor toekomstige zielencultuur Boeken vol nut, over de dichteren Josua Rigteren Ruth
's Winters als de stormen loeien aan die grote, grijze zee Werkt in het eenzaam huis de stille ongetrouwde dominee Hij pent er zijn preek over hemel en hel Moreel hoog te staan, dat gelukt hem zowel Hij lag beschud tussen de dichteren Josua, Rigteren, Rut
Maar in het voorjaar als het warm word aan die mooie blauwe zee Ay dan vaart de sluwe satan in de bleke dominee Hij toont hem de meisjes goed lachs en gevuld Hij voert ze zijn raam langs en tergt hun geduld Vent zonder pit, hahahah roepen de dichteren Josua, Rigteren, Rut
Eindelijk wordt het hem te machtig aan die grote, grijze zee En hij zoekt en vindt een huisvrouw, voer haar naar zijn dorpje mee Nu zie thij niet bleek meer en de dorpspastorie Is een en al leven en vol poezie En het kleine grut heet naar de dichteren Josua, Rigteren, Rut