Meestal zijn de kinderjaren voor de mens een gouden tijd Altijd iemand die je koestert, liefde en geborgenheid Later in je puberjaren, voel je pijnlijk het gemis Dan besef je vaak hardhandig, hoe het echte leven is
Als de werkdag is beeindigd, iedereen naar huis toe gaat En bij winkels en kantoren, men de luiken zakken laat Telefoons die blijven rinkelen, voor vandaag was het genoeg Thuis daar wachten vrouw en kinderen, of een vriendje in de kroeg
Maar in wezen is de mens alleen, ook al maakt ie van alles een feest Ook al spelen kinderen op je schoot, ook al is je vriendenkring nog zo groot In wezen is de mens alleen, want de liefde gaat immers voorbij Dus doet iemand soms naar, besef dan maar die is net zo alleen als jij
Daar waar mensen samen komen, in stadion of aan de bar Geloven wij in de illusie, kijk nou zijn we met elkaar Ook in volle schouwburgzalen, of op koninginnendag Mensen laat je niet misleiden door een klaterende lach
Maar in wezen is de mens alleen, ook al maakt ie van alles een feest Ook al spelen kinderen op je schoot, ook al is je vriendenkring nog zo groot In wezen is de mens alleen, want de liefde gaat immers voorbij Dus doet iemand soms naar, besef dan maar die is net zo alleen als jij Dus doet iemand soms naar, besef dan maar die is net zo alleen als jij