Ach, een mens zit vol problemen Angsten en krampachtigheid Wat ie ook mag ondernemen 't Leven blijft een zware strijd Maar of iemand in z'n leven Nou gehaat is of geliefd Aanstoot neemt of juist wil geven Mag ie even - mag ie even Hij wordt ook maar voortgedreven Mag ie even alsjeblieft
Neem nou zo'n kanjer als Ien (Wat voor kanjer) Dales. Je weet wie 'k bedoel (Oh, die dikke) Die wordt door velen gezien (Ja, geen wonder) Als een gevoelloze troel (Nogal logisch) Soms zet ze heel arrogant (Op z'n Haags dus) Mensen terug over de grens (Zonder paspoort) Die zijn gevlucht uit hun land (Zonder centen) Toch is zij ook maar een mens (Zou je denken?)
Tuurlijk - wat had je gedacht (Meer een potvis) Zij doet haar werk, anders niet (Wat een rotbaan) Dat wordt er van haar verwacht (Ja, dat zal wel) 't Is best een jofele griet (Ja - ja)
Ander voorbeeld: Hanja Weggen Die zit heel vaak in de put Enkel omdat mensen zeggen Jezus, wat een gratenkut Nou, ik vind het overdreven Dat ze zo diep wordt gegriefd Goed, ze is wat zelfgeweven Mag ze even - mag ze even Ook al moet ik overgeven Mag ze even alsjeblieft
Neem zo'n knaap als hij hier (Ja, bijvoorbeeld) Die heeft een lekkere baan (Misverstandje) Zit daar en speelt wat klavier (Hoe bedoel je?) Ik moet de hele tijd staan (Mooie kuiten) Oh, ik ben dol op mijn werk (Voor de centen) 'k Doe het nog steeds met plezier (Elke avond) En toch verheug ik me sterk (Eufemisme) Op het nu volgend kwartier (Anders ik wel)
Eventjes tijd voor mezelf (Halleluja) Koffie - een Stuyvesant light (Weer een sponsor) Het duurt nog tot ruim kwart voor elf (Jezus Mina) Dus wordt het zoetjesaan tijd (Voor een borrel) Trouwens, het moet van de bond (Zijn ze streng in) Zo staat het in ons contract (En niet anders) Anders dan krijgen we stront (Gadverdamme) Wordt je gigantisch gepakt (Niet zo'n beetje) Ja hoor, en wij niet alleen (Nee, ook jullie) Ook het publiek in de zaal (Ja, dat zeg ik) Ja joh, dan krijgt iedereen (Iedereen dus) Keihard een proces-verbaal (Of nog erger)
Laatst nog, we speelden in Goor (Overijssel) Iedereen was goed geluimd (Ja, fantastisch) Dus gingen wij lekker door (Wisten wij veel) Werd heel de schouwburg ontruimd (Door het leger) Echt, ze bestormden het pand (Zwaarbewapend) Iedereen lag onder vuur (Handgranaten) Toeschouwers werden ontmand (Bajonetten) Overal bloed aan de muur (Grote klodders) Nou, dat is mij het niet waard (Zeg nou zellef) En daarom stoppen we vlug (Een kwartiertje) Voordat het hier ook ontaardt (In een bloedbad) Straks dan zien wij elkaar terug (Tot zo!)