Gij, prekers van fatsoen, die zo goed weten Hoe kom ik netjes om de misdaad heen Geef ons om te beginnen wat te vreten Praten kan later, want dit is punt een Gij, die uw eigen pens en ons fatsoen bemint Als je 't maar weet, voor eens en andermaal Hoe je 't ook draait meneer, en wat je ook verzint Eerst komt het vreten, dan komt de moraal Het moet voor de kleine man eerst kunnen lijen Om ook zijn partje van de koek te snijen
refr.: Waar leeft de mens dan van Doordat hij zedig De mens bespringt, en martelt, uitzuigt Daar vreet hij van Slechts daarvan leeft de mens, dat hij volledig Zijn eigen mens zijn zo vergeten kan Dus heren, geen illusies, 't is een feit De mens leeft louter van misdadigheid
Gij wijst, wanneer een vrouw zich mag vergeten De rok omhoog, de ogen dicht, alleen Geef ons om te beginnen wat te vreten Praten kan later, want dit is punt een Gij, die uw lust urgenter dan mijn kuisheid vindt Wilt gij dit goed onthouden, ik herhaal Hoe je 't ook draait meneer, en wat je ook verzint Eerst komt het vreten, dan komt de moraal Laat ook Jan Boezeroen er eens in slagen Om ook zijn partje van de koek te knagen