Margo, die op de schapen paste, vond in de berm van 't wijde pad Een jong poesje, dat in 't gras te kleumen zat Margo opende vlug haar bloesje en haar sneeuwblanke huid kwam bloot Die 't kille, verkleumde poesje warmte bood In 't bloesje zocht toen 't katje naar een plekje aan Margot's borst Margot dacht: Ach peutertje, had je dan zo'n dorst Maar een boer, die net langs kwam rijden, zag 't aan en riep: Holala Ging 't nieuws door de buurt verspreiden en de dag daarna Toen Margot 't bloesje open ging knopen Omdat 't poesje weer hongerig was Kwamen burger en boer aangelopen O lalalalalalalala, o lalalalalalala
refr.1: Maar Margot was nog erg onervaren En ze dacht dat 't om 't poesje was Dat de mannen zo stonden te staren O lalalalalalalala, o lala
De burgemeester en de schilder, de kruidenier, de melkboer, de klerk En ook de slager en de vilder staakten 't werk En zelfs de smit, die in z'n leven voor heter vuren had gestaan Gaapte, met lichtelijk beven, 't wonder aan En de strenge, norse gendarmes riepen wel: 'Hee daar' en 'Hoho' Maar ze keken zelf naar de charmes van Margot Vele, vele nieuwsgierige ogen waren op 't schouwspel gericht Maar Margot deed zeer onbewogen en kalm haar plicht
refr.2: Toen Margot 't bloesje open ging knopen Omdat 't poesje weer hongerig was Kwamen burger en boer aangelopen O lalalalalalalala, o lalalalalalala
refr.1
Maar terwijl de mannen genoten, stikten de vrouwen haast van nijd Zodat zij tesamen besloten tot de strijd Scheldend, krijsend, blerend en jouwend Zwaaiend met stokken in de lucht Joegen ze 't arme poesje mauwend op de vlucht Margot plengde veel hete tranen en koos als troost toen een echtgenoot Legde sindsdien voor hem haar charmes bloot Jaren is 't nu al geleden en de mensen vergeten vlug Maar soms haalt een oudje 't verleden nog 'es terug