Aan het strand stil en verlaten Bij het klimmen van de maan Ziet men daar een aardig paartje Zeer van weemoed aangedaan Liefste ik moet je gaan verlaten Morgen ga ik weer naar zee En dan trouwen als ik thuis kom Hier op Hollands stille zee Maar zij sprak, ach, liefste mijne Spreek zo ver niet in 't verschiet Want de zee ligt vol met mijnen En die dingen zie je niet
Dobberend op de woeste baren Stuurde hij zijn scheepje voort Maar wat daar opeens gebeurde Één ontploffing werd gehoord 'T schip verging al in de diepte Angstig keek hij om zich heen Nergens kon hij redding vinden Mensenlief waar moet dat heen Terwijl hij worstelt met de golven En de dood voor ogen ziet Denkt hij aan zijn liefste meisje Die hij thuis daar achterliet
Aan het strand stil en verlaten Ziet men daar een meisje staan Die al turend en al lachend Wacht de komst van hare man Hij zal immers wederkeren Hij beloofde haar toch trouw En dan krijgt zij zo’n verlangen Word ik toch zijn lieve vrouw Maar hij keerde niet meer weder Want de dood vaart om ons heen En zij keerde telkens weder Aan het strand stil en alleen