Ik heb zo vaak getracht aan mensen uit te leggen Waarom ik toch zo zielsveel hou van Rotterdam Want het niet genoeg om simpelweg te zeggen: “Da´s nou de stad waar ik als kind toevallig op de wereld kwam” We zijn toch allemaal geboren in de een of d´andre stad Maar was dat hier in Rotterdam, dan had je meer geluk gehad
Refrein Je was m´n eerste grote liefde Rotterdam M´n allergrootste schat, m´n allereerste vlam Al kwam ik later heel veel vlammen tegen in mijn Rotterdam Jij Rotterdam, jij bleef mijn allergrootste vlam
Als kind genoot ik van de drukte langs jouw kaden De geur van olie, specerijen en van teer Nou wordt er in die havens haast niks meer verladen De tijd van sjouwen met dat stukgoed, ach, die tijd die komt nooit weer Al die containers op de Maasvlakte, ja, ´t is best efficiënt Maar ´t is wel wennen als je ´t werken in de havens hebt gekend
Refrein:
Zolang ´k je ken ligt heel je binnenstad al open Is het niet hier dan is het altijd wel weer daar Bij ´t wink´len moet je meestal door de bagger lopen Maar daar zijn wij al aan gewend, in Rotterdam zijn ze nooit klaar Je hoort nooit zeuren als men ergens weer een bouwput opengooit: We gaan pas klagen als in Rotterdam het bouwen is voltooid