De zee is even loodgrijs als de lucht De kade even doornat als het water Ik zit hier voor het raam en schrijf een brief Dan wordt het eerder later
De meeuwen krijsen hier zo onverstaanbaar De wind blaast zo genadeloos uit zee En neemt alleen maar treurige gedachten Van vergane schepen met zich mee
Het strand een massagraf van dooie kwallen Halve krabben en gebroken schelpen En tranen in je ogen van de wind En alles wat ik toch ook niet kan helpen
En aan de waddenkant daar is de modder Het drijfzand, het verraderlijke tij Daar zit het vol voorgoed ontheemde dieren Die wroeten in de plakkerige klei
En dan het zand, in ramen en in deuren Het zand dat knerpt en ritselt overal Het zand herinnert je voortdurend Aan dat ene korreltje in het heelal
Ik denk hier veel aan jullie op de wal Al is het daar dan nat, hier is het natter Al is de polder plat, het wad is platter Je bent hier echt een kokerwurm in zee Die net het kopje boven 't water uitsteekt Maar zo zinkt hij weer vele vadems diep Als het uurtje van de kruidenbitter aanbreekt
En kijk nou komt de zon d'r toch nog door En buiten is het waarachtig even droog Ik hoop van harte jullie snel te zien Doe iedereen de groeten