Moe van alle misverstanden Wil ik eigenlijk weg van haar Met mijn tong tussen mijn tanden Maak ik een hulpeloos gebaar En zo sta ik dan te zwijgen In mijn eigen dode taal Ik kan de deur niet open krijgen En voor de zeventigste maal Voel ik haar ogen in mijn rug En voor het donker ben ik terug Want ik ben eenzaam zonder haar Voor de avond keer ik om Ik ga naar huis en vraag: waarom Zijn wij zo eenzaam met elkaar
In haar moegekeken ogen Is altijd dezelfde vraag Hoeveel jaren zijn vervlogen Tussen gisteren en vandaag En zo staat ze dan te kijken Zonder blijdschap of verdriet Het zal vanzelf wel blijken Of het blijkt vanzelf niet Ze brandt haar ogen in mijn rug Ze kijkt me weg, ze kijkt me terug Dat is de eenzaamheid in haar Als het weer eens zover is Zegt ze: ach, wat is er mis Zijn wij zo eenzaam met elkaar
We zullen het wel leren Want we hebben alle tijd Wat we ook zullen proberen We raken toch elkaar niet kwijt We zullen het wel weten Want we weten het allang Aan het eind van alle veten Zijn we samen nooit meer bang Soms dan hebben we verdriet Meestal hebben we het niet Altijd hebben we elkaar Al zijn we samen soms alleen We kunnen nergens anders heen We zijn eenzaam, zonder