Er zijn van die mensen die ergens op wachten Ze staren soms peinzende in het verschiet Zodat je je afvraagt: waar zijn hun gedachten Ze wachten op iets... maar het is er nog niet Ze leven de sleur van het daag'lijkse leven Ze dragen de last van een moeilijk bestaan En wachten op iets dat nog weg is gebleven Op iets dat nog komt, voor hun tijd is vergaan Zij vragen of klagen niet, wild en bewogen Zij werven of strijden niet, roerig en druk Het zijn van die mensen met hunk'rende ogen Die wachten maar stil op een beetje geluk
Er zijn van die mensen die ergens op wachten Soms vraag je je af: waarop wachten ze toch Ze missen nog iets, in hun diepste gedachten En als je ze weer ziet dan wachten ze nog
Er zijn van die vrouwen die altijd maar geven Het sprookje dat eenmaal haar meisjesdroom was Daar is toch zo weinig van overgebleven Zij komen er zelf bijna nooit aan te pas Zij blijven voor anderen zorgen en dragen Zij geven zo mild en zo warm als de zon En zijn nooit verbaasd dat er niemand komt vragen Of moeder ook zelf eens een wens hebben kon Zij hebben een glimlach van wachtend vertrouwen Zij weten: het leven leidt ergens naar toe Er moet nog iets komen, zo denken die vrouwen Maar als het ooit komt, zijn ze meestal te moe
Er zijn van die vrouwen die altijd maar wachten Zij leven in zorgen voor groot en voor klein En veel is 't geluk dat ze anderen brachten Zij hebben geen tijd om gelukkig te zijn
Er zijn van die kinderen, die al ontberen Als zij op de drempel van 't leven nog staan En die van de wieg af het wachten al leren Een kind kijkt je vaak zo verwachtingsvol aan Ontroerend hoe zij in de groten geloven 't Is alles zo mooi wat een kind in ons ziet Want vader kan alles, die ogen... zij doven Het kind wordt een man... en het is er nog niet En 't leven gaat voort... en de man wordt weer vader Maar zelf heeft hij steeds nog de blik van een kind Hij wacht... en de Man met de zeis komt al nader Als hij nog steeds wacht tot het leven begint
Er zijn van die mensen die altijd maar wachten Zij wachten op iets... iets dat mooi is en licht En als het niet komt, aan het eind van hun krachten Dan sterven ze met een verwonderd gezicht