In ons cafe staat op de toog Een beeldje mee drie apen De ene houd zijn hand voor ‘t oog De tweede lijkt te gapen De derde doet of hij is doof Ze maken geen kabaal Mankeren niks doen niks verkeerd Gebaren deze taal
Horen zien en zwijgen hoor zie en zwijg K heb niks gehoord ‘k heb niks gezien K heb niks gezee van eigen Horen zien en zwijgen hoor zie en zwijg K weet niks van u ook niks van hem We noemen ze drie wijzen
En dat we toffe jongens zijn Die dat wel weten en niet vergeten En dat we toffe jongens zij zijn Daarom komen wij overal
Horen zien en zwijgen hoor zie en zwijg K heb niks gehoord ‘k heb niks gezien K heb niks gezee van eigen Horen zien en zwijgen hoor zie en zwijg K weet niks van u ook niks van hem We noemen ze drie wijzen
Staan ik mee maten aan de toog Begrijpen wij die apen We houden ook een hand voor ‘t oog En staan wij soms te gapen We horen goed we zijn nie doof Maar zeveren allemaal Vergeten het van iedereen In de drie wijzentaal
Horen zien en zwijgen hoor zie en zwijg K heb niks gehoord ‘k heb niks gezien K heb niks gezee van eigen Horen zien en zwijgen hoor zie en zwijg K weet niks van u ook niks van hem We noemen ze drie wijzen
Oh oh ja wij horen zien en zwijgen Komen waar drie wijzen zijn