Merci Beaucourt
Hij onderscheid licht van donker, de beelde zen wazig,
Sta persies buite zichzelf, zennen blik is glazig,
Hij voelt zich wel kalm, maar rond hem is't hectisch,
Geen besef nie meer van wa taad is,
zen geheuge dattem kwaat is,
wilt orde op zake te stelle, en dan toch wa reflecties,
Heel eclectisch, flarde van gebroke glas en felle lichte,
Ne paal, verschrikte gezichte en wa gegil,
vanaf dan stond de klok in feite stil,
Hij vraagt zich af wattem daar eigenlijk ligt te doen,
voelt vloeistoffe zen lijf binnendringe
en zie zijn eige weerkaatsinge, in zo'n koud zilver elektroshockmachin,
van zijn lichaam waarvan niks nog marcheert binnenin,âŠ
Hij stelt zen eige gerust, maakt zich wijs dattem zit te drome,
moar hoe valt da te rijme met het leven dattem uit zen lijf voelt strome?
Ne paniekaanval en hij tracht te bewege,
Wezens in't lichtgroen houde t'em tege,
hij voelt een naald prikke
nog ne laatste reflex,en wordt terug relax,
Ze geve 'tem ook nog wa lachgas,
Hij herkent da van vroeger op den avond,
En mé dan nog wa te smore was 'em goe gehavend,
Ook den alcool heeft er geen goe aan gedaan,
Den otto bleef daarvan nie zo goe nemeer op de baan,
Vandaar die lichte en ontwrichte ledemate,
Zen vriendin had gezei dattem nemeer mocht rije, maar hij zag daarin geen grate,
want hij kon alles aan, hij voelde zich superman,
In een euforie, hij had een meesterplan,
om van zijn eige trieste realiteit te ontsnappe,
en dus nog een bekke vloeibare Xtc binne te kappe,
Hij leefde lek ne bingo en miste vaak den bal,
Blijkbaar was den E19 toch een ongeluksgetal,
Hij had er eigenlijk nie op moge gokke,
Maar hij wilde zonodig indruk maake op zen mokke,
en naa is'em blijkbaar in de klinik opgenome,
zen ma neffe hem aan't bleite, zenne pa te zat voor te kome,
Shit, hij had zich't leve toch wel anders ingebeeld,
en zen dood had'em liever nog wa uitgesteld,
Maar alles naar de klote doen, was blijkbaar zijn talent,
Hij kan zijn lot maar drage lek ne echte vent,
en da lot is kappe met het leve,
De pastoor heeft'em nog een laatste kruiske kome geve,
Een zacht gebedje voor het eeuwige in slape gaan,
Nog wa zilt vocht op zen wang van de laatste traan,
Nu rijd em ook, maar tege 15 per uur mé de corbeillard op de baan,
Spijtig maar mé deze stomme gabber is't ook alweer gedaan