Er was een kwade moeder, zij verkochtte haar kind Voor eenen zilv’ren penning en eenen gouden ring Het mooie meisje, de arme maagd zo zoet
Mijn kind je moet naar de schole toe treden Meisje je moet naar de hoge schole gaan Je hebt een kwade moeder en ze zou je slaan
Toen Antonette in de schole kwam getreden toen zij in de hoge schole kwam gegaan de scholemeester kwam er voor haar te staan
Den scholemeester, hij had er een roede Een, twee, drij, den zoelen koelen wei hij sloeg zo hard, zodat ze rood zag van het bloed
De zeven klerken hadden ook een roede Den twee drij, den zoelen koelen wei Ze hebben Antonette daar doodgeslegen
De eerste spa dat vader stak in de eerde Daar spruit een lelie al uit haar graf En wat stond er op die lelie geschreven Alsdat haar moeder haar hadde verkocht
De tweede spa dat vader stak in de eerde Daar spruit een lelie al uit haar graf En wat stond er op die lelie geschreven Alsdat de 7 klerken haar hadden doodgeslegen
De vader die deed er de galgen planten Een, twee, drij den zoelen koelen wei ’t Was om de meester en de klerken daaraan te hangen
De vader die deed er een oven heeten Een, twee, drij den zoelen koelen wei ’t Was om de kwade moeder daarin te doen zweten