de mysterieuze man in da cafeeke oep den Dam die nen dubbele whiskey nam zei dattem van het kerkhof kwam die mysterieuze man vertelde zonder veel gezwam dattem veel schoften die d'r lagen in z'n eentje had vermoord
en na nog een aantal glazen zeitem 't zal oe wel verbazen mor 'k hem in dees land van dwazen ooit nen toren oepgeblazen dattem nen hekel had aan bazen en aan valse sinterklazen maar hij nam ze wel te grazen, en ze zeiden het ni voort
ik hem oorlogen gestookt, ik heb rampen uitgelokt 'k heb zoveel mensen afgemaakt, ik ben den tel al kwijtgeraakt soems heb ik wel verkeerd gegokt, maar dat hee niks uitgemaakt want ik heb alt' heel uitgekookt het evenwicht hersteld
en da zei hem onder 't drinken, zonder ogen te verpinken en wij lieten het bezinken, want eigen lof kan stinken, en wij als struize binken die den drankvoorraad doen slinken, hadden oem daaroep te klinken, nog een rondje bijbesteld
die mysterieuze man die durfden wij ni t' onderbreken in nikske tegenspreken, mor wij hemmen toegekeken hoe hem door den drank bezweken, toen de uren zen verstreken in de pisbak had gezeken met een stuk in zijne frak
't klinkt misschien wel overdreven, wij die in ons ogen wreven zagen hem ineens wegzweven door het venster nor derneven en voor ons die achterbleven was het eigelak oem het even wie oep die pisbak had geschreven: jesus christ is back