'k was vrijgezel alzeleven ik was kik nog nooit ni verliefd maar ik bleef den hemel maar smeken god geft mij een lief astemblieft en in Antwerpen kwam ik ze tegen ik dacht da mut ze na zijn ze lachte is vriendelijk tegen mij en mijn broek was ineens veel te klein
ik mocht heur een keerke bevlammen maar 't was ni zo heel intressant want het kroezeltje onder heur kleren was versierd met nen bloedrooien band
zo had ik ne keer aan't justitiepaleis mijnen auto verkeerd geparkeerd een vrouwelijk' agente die heeft er mij toen de rekening gepresenteerd ze zei laat oe centjes maar zitten ik weet een doeltreffender straf ze keek is konsjuus nor de klep van mijn broek en de knoppen die sprongen eraf
'k ontmoette de schat van mijn dromen 'k vergeet nooit of nooit die moment ze was knap, ze was blond, ze was mollig en rond en zij had zij nen hoop temperament ze begost met heur oogske te pinke en ze zei kom is hier knappe vent ze streelde is over mijn buikske en mijn broek zag eruit als een tent