Word ik zaterdags wakker Dan denk ik al aan haar Dan ga ik naar de bakker Want zij werkt daar Een hallefje volkoren Anders nog iets misschien? Jazeker, moet je horen Kan ik jou vanavond zien?
Nee dat kan niet, dat mag niet, ze is pas vijftien jaar Zij is jong en heeft nog helemaal geen haast Zij is nog bijna elke dag verbaasd Dat ze borsten krijgt, ook wil ze nog niet weten Dat menig jonge man al op haar aast Ze hangt kirrend rond de winnaar Van het atletiektoernooi Maar ze ziet in hem geen minnaar Al is-tie nog zo mooi Want ze is vijftien, zij is pas vijftien jaar
Nee dat kan niet, dat mag niet, ze is nog veel te jong Zij is jong en vindt het ongetwijfeld vreemd Dat er iemand door haar aanblik is ontheemd Dat zij een man die wel haar pa zou kunnen wezen Op zaterdag het ademen ontneemt Ik droom en ik droom weer Ik kijk en fantaseer Maar zij is vijftien En ik ben een meneer Ja, zij is vijftien, jong en mooi en vijftien
Zij is vijftien, wonderbaarlijk vijftien Zij is vijftien, niet ouder nog dan vijftien Twee croisantjes, een cadet en een van vijftien Dat maakt dan samen in haar bed twee gulden vijftien Sensueel, al aan het ronden - toch pas vijftien Vergeef ons onze zonden, zij is vijftien Zij is pas vijftien jaar